Zelfs na meer dan een halve eeuw traditioneel vogels vangen is de spanning achter het windscherm te snijden. Wanneer een groepje rosse grutto’s hoog over komt vliegen, duiken vogelvangers Joop Jukema en Trinus Hek een beetje ineen om niet gezien te worden. Uit een oude bamboe lokfluit laten ze een klagend gepiep horen om toch de aandacht van de rosse grutto’s te trekken. Ze hebben het gehoord! De rechte koers die ze aanhielden van de onderlopende wadplaten naar de weilanden van Terschelling, verandert in een weifelend rondje boven het windscherm waar vier mannen zich schuilhouden.

Op een tactische plek in een weiland op Texel stellen wilsterflappers vogelvangers Bram van der Veen rechts en Jaap Strikwerda hun windscherm en slagnet op om op traditionele wijze rosse gruttos te gaan vangen
Jeffrey van Houten
Op een tactische plek in een weiland op Texel stellen wilsterflappers (vogelvangers) Bram van der Veen (rechts) en Jaap Strikwerda hun windscherm en slagnet op, om op traditionele wijze rosse grutto’s te gaan vangen.

Nu moeten de houten lokvogels in het weiland de rest doen. Zij moeten de rosse grutto’s overtuigen dat dít het weiland is waar ze goed eten gaan vinden, in de uren dat de Waddenzee bij hoogtij onder water staat. De lokvogels staan listig opgesteld, ‘benedenwinds’ van een klapnet dat onder wat hoopjes gras verstopt ligt. Als een deel van de groep na enkele verkennende rondjes besluit een poging te wagen, willen ze tegen de wind in op het gras naast hun houten soortgenoten landen.

Jukema ziet dat precies één rosse grutto laag genoeg vliegt om binnen het bereik van het grote slagnet te komen. Op een teken van Jukema geeft Hek een flinke ruk aan een lijn. Het net schiet los van de borging, waarna de wind het bijna als vanzelf over de kansloze vogel laat waaien: op traditionele wijze gevangen met een nobele taak in het verschiet.

Het tafereel wordt met een brede glimlach gadegeslagen door de Groningse hoogleraar trekvogelecologie Theunis Piersma. De gevangen rosse grutto zal zich bij een groeiend legertje ‘zendervogels’ voegen, dat steeds meer informatie vanuit de diepste uithoeken van de wereld verstuurt. Op de website van het Global Flyway Network, een door Piersma opgezet samenwerkingsverband van trekvogelonderzoekers, zijn al deze gezenderde rosse grutto’s, maar ook kanoeten, regenwulpen en grutto’s, voor wetenschap en publiek te volgen.

Met een ruk aan het touw laat wilsterflapper Trinus Hek precies op het goede moment het net over een van de rosse gruttos vliegen links Ze waren afgekomen op enkele houten soortgenoten lokvogels die Hek en collega Joop Jukema in dit veld op Terschelling hadden opgesteld geheel onder
Jeffrey van Houten
Met een ruk aan het touw laat wilsterflapper Trinus Hek precies op het goede moment het net over een van de rosse grutto’s vliegen (links). Ze waren afgekomen op enkele houten ‘soortgenoten’, lokvogels die Hek en collega Joop Jukema in dit veld op Terschelling hadden opgesteld (geheel onder).

Brandstof voor de vlucht

De rosso grutto (Limosa lapponica) is nauw verwant aan Nederlands nationale vogel, de ‘gewone’ grutto (L. limosa). Maar waar de laatste een uitgesproken voorkeur heeft voor zoetwatergebieden, leeft de rosse grutto meer in het zoute milieu. Beide overwinteren in westelijk Afrika; broeden doet de rosse echter in Noord-Siberië, de gewone vooral in Nederland. Voor de rosse grutto is de Waddenzee in het voor- en najaar een ‘tankstation’ van levensbelang.

‘En daar zit hem de kneep,’ doceert Piersma. ‘Het voorjaar begint in de broedgebieden van de rosse grutto steeds vroeger. Waar de gemiddelde temperatuur op aarde sinds de industriële revolutie één graad is gestegen, is dat in het noordpoolgebied al drie graden. De insecten komen steeds vroeger uit de ontdooiende bodem, zodat broedvogels steeds vroeger moeten komen om hun kuikens genoeg eten te kunnen bieden.’

Uit eerder onderzoek met rosse grutto’s hebben Piersma en collega’s al geleerd dat de vogels razendsnel moeten opvetten nadat ze in het voorjaar rond de Waddenzee zijn aangekomen. Afgetraind komen ze uit Afrika aan, om amper twee weken later moddervet door te vliegen voor de slotetappe naar Siberië. Met het zenderonderzoek willen de onderzoekers achterhalen of het tankstation Waddenzee wel van voldoende kwaliteit is. ‘De vogels vertrekken nauwelijks eerder uit hun winterkwartier in West-Afrika,’ vertelt Piersma. ‘De vraag is: krijgen de rosse grutto’s het voor elkaar om in steeds kortere tijd hier de maag te vullen, om wat eerder in Siberië te arriveren? Oftewel: zitten er genoeg wadpieren? Leveren de weilanden genoeg insecten als brandstof? Kunnen ze bij ons de opgelopen vertraging inhalen?’

Het hypermoderne onderzoek

In de internationale biologie is afgesproken dat ringen of andere onderzoeksbagage nooit meer mogen wegen dan vijf procent van het gewicht van een dier – is opvallend genoeg afhankelijk van het eeuwenoude ambacht van Jukema, Hek en enkele tientallen Friese collega’s.

De traditionele vogelvangst, in Friesland wilsterflappen genoemd, staat bol van de historie. Schuilend achter hun windscherm, of skûle, flapten vele Friezen voor Jukema en Hek al heel lang wilsters: goudplevieren. Van oorsprong werden die wilsters geflapt voor verkoop aan de poelier of voor de eigen pot. Elders in Noord-Nederland werden op eenzelfde manier ook bijvoorbeeld ganzen geflapt. In 1978 dreigde een verbod op de vangst van wettelijk beschermde vogels echter een einde te maken aan het oude ambacht.

Gelukkig voor de vogelvangers beseften biologen dat zij nooit de tijd, laat staan de ervaring zouden kunnen inzetten om zo veel vogels voor hun onderzoek te vangen als deze ambachtslui. Zij zorgden er dan ook voor dat het vak met een vergunning voor wetenschappelijk onderzoek kon worden voortgezet. Dus werd de poelier vervangen door de wetenschapper en de kookpot door een ringtang. Tot op de dag van vandaag flapt zo een select groepje vangers diverse soorten ganzen, goudplevieren, kemphanen en ook rosse grutto’s in dienst van de wetenschap.

Op het Terschellinger weiland is Roeland Bom, vogelonderzoeker van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) de wetenschapper van dienst. Wanneer Jukema en Hek hun ene geflapte rosse grutto hebben gemeten, gewogen en van een metalen ring van het vogeltrekstation hebben voorzien, tovert Bom een minuscuul stukje elektronica tevoorschijn. In een zendertje, dat amper één suikerklontje zwaar is, zitten een gps, een batterij, een zonnepaneeltje om die batterij vele maanden op spanning te houden, een chip om alle posities op te slaan en een zendertje plus antenne om de vergaarde informatie op gezette tijden via het gewone gsm-netwerk naar de computer van Bom te sturen. Met een vederlicht tuigje knoopt Bom het zendertje als een heuptasje achter de sierlijke pootjes langs, op de rug van de vogel. ‘Dit is een vrouwtje,’ zegt Bom. ‘In het voorjaar zijn de mannetjes al veel ‘rossiger’ dan de wijfjes. Die zijn ook een slagje groter dan de mannetjes.’

Voor ze weer wordt losgelaten, rest alleen nog de naamgeving. Heel toepasselijk wordt dit vrouwtje Lies genoemd, naar het Terschellinger dorpje tussen Formerum en Hoorn. ‘Lies gaat ons heel veel informatie opleveren,’ hoopt Bom, wanneer de vogel geruisloos en schijnbaar zonder enige hinder van haar honderden euro’s dure heuptasje weer haar soortgenoten opzoekt.

Een rossegruttowijfje  in het voorjaar nog wat minder rossig dan de mannetjes  wordt heel voorzichtig uit het vangnet bevrijd Ze zal worden uitgerust met een lichtgewicht zender zodat trekvogelecoloog Theunis Piersma en collegaonderzoekers haar kunnen volgen op haar reis tussen het broedgebied in Siberi en het overwinteringsgebied in WestAfrika
Jeffrey van Houten
Een rossegruttowijfje – in het voorjaar nog wat minder rossig dan de mannetjes – wordt heel voorzichtig uit het vangnet bevrijd. Ze zal worden uitgerust met een lichtgewicht zender, zodat trekvogelecoloog Theunis Piersma en collega-onderzoekers haar kunnen volgen op haar reis tussen het broedgebied in Siberië en het overwinteringsgebied in West-Afrika

Het verhaal van de rosse grutto

De gezendere rosse grutto's vertellen uiteindelijk een verhaal over de opwarmende aarde, maar ook over onze omgang met de Waddenzee en onze weilanden, stelt Piersma. De eerste resultaten – vooral afkomstig uit eerder onderzoek met geringde vogels – duiden erop dat vooral in jaren met veel wadpieren in de Waddenzee, de rosse grutto’s op tijd hun broedgebied weten te bereiken. Waar de Siberische sneeuw de afgelopen twintig jaar veertien dagen eerder is gaan smelten, komen de vogels nu vier dagen eerder aan: een bescheiden winst die helemaal wordt behaald op het ‘tankstation Waddenzee’. De gezenderde vogels zullen dit onderzoek in een gedetailleerde stroomversnelling brengen, zo verwachten de biologen.

Behalve met de rosse grutto werkt Piersma met nog veel meer gezenderde vogels, die verhalen vertellen over een veranderende wereld en onze invloed op het landschap. Kanoeten bijvoorbeeld: kleine wadvogels die eveneens in Siberië broeden en van de Waddenzee gebruikmaken om op te vetten. Andere kanoeten broeden op Groenland en in Canada, en overwinteren in Nederland. ‘

De gegevens van gezenderde kanoeten doen vermoeden dat ze in het broedgebied steeds hoger in de heuvels broeden om te compenseren voor het steeds vroegere voorjaar,’ zegt Piersma. ‘Hoe hoger, hoe later de sneeuw smelt en dus hoe later de insecten uit de bodem kruipen. Op die manier zouden de vogels in een veranderend klimaat het uitkomen van de eieren dus weer kunnen laten samenvallen met de piek in het aantal insecten.’

Ook de gewone grutto wordt door Piersma met zenders gevolgd. Daaruit waren verrassende lessen te trekken over onze omgang met de veenweiden, zegt hij. ‘Zo zagen we in de uitzonderlijk droge zomer van 2018 dat de grutto’s al heel vroeg konden voorspellen waar later dat jaar de grasmat nog in een goede conditie zou zijn. Op oude weilanden met een onverstoorde bodem wisten de vogels nog regenwormen te vinden, terwijl op de productieweilanden met ‘turbogras’ de bodem als beton zo hard werd. Geen doorkomen meer aan voor de dunne gruttosnavels. De grutto’s wijzen ons zo op duurzaam beheer van weilanden.’ Behalve door het oude ambacht van de vogelvangers wordt dit onderzoek toch vooral mogelijk gemaakt door de techniek. Pas sinds kort zijn de zenders zo licht dat ze op vogels als grutto’s en kanoeten kunnen worden aangebracht. En belangrijker: pas sinds kort geven ze informatie die gedetailleerd genoeg is om er wetenschappelijk verantwoorde conclusies aan te verbinden.

Nadat Bram van der Veen en Jaap Strikwerda op Texel alle maten van de vogel hebben genomen en haar hebben geringd boven plaatsen ze als sluitstuk het zendertje op haar rug dat een gentegreerd zonnepaneeltje bevat
Nadat Bram van der Veen en Jaap Strikwerda op Texel alle maten van de vogel hebben genomen en haar hebben geringd (boven), plaatsen ze als sluitstuk het zendertje op haar rug, dat een geïntegreerd zonnepaneeltje bevat.

Al deze verhalen van trekvogels vragen ook om een nieuwe manier van vertellen, vindt Piersma. ‘Dankzij de modernste techniek kunnen we de wereld nu bijna letterlijk door de ogen van de vogels bekijken.’ Met dat gegeven is de hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen zelfs een dependance van zijn alma mater gestart, in Leeuwarden. Via dit nieuwe onderzoekscentrum, dat BirdEyes is gedoopt, wil zijn team de verhalen van de rosse grutto en de andere trekvogels aan de man brengen. Niet alleen met de gebruikelijke artikelen in de wetenschappelijke vaktijdschriften, maar vooral ook met gebruik van populaire literatuur, boeken en zelfs via kunst en cultuur. Piersma hoopt dat de verhalen over klimaatverandering en aantasting van het landschap wél zullen landen bij het publiek als ze worden verteld door de ogen van de vogels die er zo direct door worden geraakt.

Uiteindelijk vingen wilsterflappers Jukema en Hek dit voorjaar op Terschelling nog zeven andere rosse grutto’s die een zendertje meekregen. De gangen van Lies zijn, net als die van Baaiduinen, Hee, Midsland, Hoorn, Oosterend, Formerum en Kinnum, vanaf nu voor de wetenschap én voor het publiek te volgen op de website van de onderzoekers.

Jeffrey van Houten is ecoloog en natuurfotograaf- en filmer. Wetenschapsjournalist Rob Buiter schrijft geregeld verhalen voor het Magazine. Meer over het project van Theunis Piersma op www.globalflywaynetwork.org.