Direct naar artikelinhoud
InterviewJohn Deen

Dokter Deen (de echte) vertelt in zijn ‘preek van de leek’ meer dan Vlieland ooit van hem heeft gehoord

De échte dokter Deen aan de Waddenzee.Beeld Reyer Boxem

De tv-serie Dokter Deen is geënt op de huisarts John Deen. Wie is hij echt? Openhartig vertelt hij meer dan Vlieland ooit van hem heeft gehoord. Zondag houdt hij er een ‘preek van de leek’.

Alles wat er op lichamelijk en geestelijk gebied speelt, komt naar de praktijk, schreef John Deen (1942) in doktersvakblad Medisch Contact in 2003. De naam van de Vlielandse huisarts was toen nog onbekend. Dat veranderde toen Monique van der Ven als ‘Dokter Deen’ van 2012 tot 2018 miljoenen tv-kijkers boeide. De actrice had Deen zelf ontmoet, haar man en scenarioschrijver Edwin de Vries baseerde de lotgevallen van de vrouwelijke dokter Maria Deen losjes op de bijdragen van John Deen in Medisch Contact en lokale media.

Voor u naar Vlieland kwam, in 1991, werkte u in het Zeeuwse Goes. Waarom bent u daar ooit vertrokken?

De contacten met patiënten waren fijn, vertelt hij, maar de nieuwe modes minder. “Bevallingen moest je aan de verloskundige of gynaecoloog overlaten en je moest protocollair gaan werken. Daar heb ik een bloedhekel aan. Welke patiënt past er nou in een protocol? Je mocht er geen alternatieve geneeskunst meer bedrijven, terwijl ik ook opgeleid ben als homeopaat en acupuncturist. Dat heb ik nooit gepraktiseerd, daar heb je als drukke huisarts gewoon geen tijd voor. Maar die ándere manier van kijken, die beviel me.”

Op Vlieland kreeg Deen de praktijk waar hij al vanaf zijn twaalfde van droomde. “Die beantwoordde aan de idealen die ik toen al had.” Saillant detail: op het Waddeneiland was hij automatisch ook tandarts (‘mondabcessen openen, noodvullingen leggen en gebitten lijmen’). “En traumatoloog. Psychiater. Geriater. Ik deed er ook diergeneeskunde bij. Mijn eerste patiënt was een hond.” Zorg voor het ‘medisch welzijn van mens en dier’ dus, een dankbaar gegeven dat zijn weg naar de tv-serie vond.

De immense populariteit die Dokter Deen genoot – toeristen wilden wel eens zien waar de echte woonde – deed hem soms vluchten van het eiland waar hij na zijn pensionering in 2004 was blijven wonen. Die gekte is voorbij. Maar wie het wil kan hem komende zondag zien in de Nicolaaskerk in Oost-Vlieland. Daar bestijgt hij de kansel voor zijn ‘preek van de leek’.

Is dit de eerste keer dat u voorgaat?

“Ja. En het is een verrassing. Mij zegt het instituut kerk niet zoveel, maar het is toch mooi dat de kerk zich openstelt voor andere geluiden?”

John Deen heeft een zware periode achter de rug; hij is net gerevalideerd na een beenamputatie. “In het ziekenhuis heb ik een week lang gejankt, dat mag u wel weten. Nu kan ik weer vooruit, en denk: wat kan ik nog wél? En dat is best veel.”

Op dit moment is hij wel wat ‘gespannen’ voor zondag, want de Vlielanders gaan dingen horen ‘die ze nog nooit gehoord hebben’. “Over Indië. Ik heb op Sumatra in een jappenkamp gezeten, mijn vader zat elders vast. Hij heeft het overleefd, maar was een vreemde toen ik hem vijf, zes jaar later terugzag. Dat is hij ook gebleven. Mijn moeder bleef door haar kampsyndroom altijd in bed liggen. Ik vermoed dat ze troostmeisje is geweest.”

De komst naar ‘het beloofde land’ Nederland viel zwaar tegen. “Wij waren klaplopers. Profiteurs. Precies zoals er nu tegen vluchtelingen wordt aangekeken. Met hen ben ik nog steeds begaan, daar ga ik ook over preken, over het asielzoekerscentrum dat op Vlieland heeft gestaan.”

Dat werd een redelijk succes. De asielzoekers vonden hun weg in Nederland.

“En daar ben ik trots op. Toen het azc ophield, zag je tranen met tuiten bij de boot, hechte vriendschappen waren ontstaan. Weet u waarom? Omdat de vluchtelingen gekregen hadden wat ons als repatriërend gezin is onthouden. Aandacht, liefde, erkenning, bevestiging. Als je dat krijgt, kun je integreren. Zo niet, dan krijg je gedonder.”

Volgens een bon mot op uw eiland ‘geloven Vlielanders wel, maar gelóven ze het wel’. Bent u zelf zo’n Vlielander?

“Nee, helemaal niet. Ik ben niet ongelovig, ik noem mezelf een gelovige vrijdenker. God afzweren, dat kan helemaal niet. Ik noem God de Opperbouwmeester. Vlielanders zijn vooral ietsisten, die vinden dat de kerk moet blijven bestaan voor het geval dat. Verder zitten hier zo’n twintig vaste kerkgangers, ’s zomers wat meer. Lijkt me economisch gezien een smalle basis.”

Wat gaan de kerkgangers zondag horen?

“John Lennons Imagine. Die boodschap geef ik graag mee: stel je voor, een wereld in vrede.”

Zonder hemel, zingt Lennon.

“Zonder hemel... Mijn schoonmoeder is op het eiland overleden, bij ons thuis. Ze was zeer gelovig, daar putte ze veel troost uit. Ze lag op onze slaapkamer, met uitzicht op de Waddenzee en zei: John, als dit mijn voorportaal is, dan kan het alleen maar nog mooier worden in de hemel.”

U gebruikte daarstraks het woord ‘Opperbouwmeester’, een synoniem voor God dat ik associeer met de vrijmetselarij.

“Dat is juist. Met mijn tweelingbroer heb ik veel gelezen over de Bijbel, de Koran, de Tora. Toen we zestien waren – ik heb het opgeschreven – kwamen we tot de conclusie dat we later zouden toetreden tot een levensbeschouwelijke club die ruimte bood voor allerlei religies. Mijn moeder was protestants, mijn vader katholiek, en dat liep hoog op tussen predikant en priester. Wij wilden ruimte. Op mijn 33ste ben ik inderdaad lid geworden van de vrijmetselaars. En dat ben ik nog steeds.”

Komt er ook een bijbeltekst bij de preek van de leek?

“Ja, die is Rob (Visser, interim predikant te Oost-Vlieland, red.) nog voor me aan het zoeken. Wat ik wil vertellen is dat je elke keer opnieuw moet beginnen. Als dokter moet je niet steeds verdergaan waar je gebleven was, maar opnieuw kijken. Durven kijken. Je dient, ook bij het geloof, terug te gaan naar het begin. Dat doe ik met wat ik mijn drie geboden noem. 

Leef je in, waarom is iemand geworden wie hij is? Nummer twee: blijf twijfelen, is mijn waarheid wel de juiste? Twijfelen aan een ander mag, aan jezelf móet. Het belangrijkste gebod is: blijf zelfstandig denken. Welke ontwikkelingen en gebeurtenissen hebben mij gevormd? Dat idee heb ik niet zelf bedacht, maar ontleen ik aan Hannah Ahrendt. Ze zag bij het Eichmann-proces een onooglijk mannetje dat niks anders had gedaan dan opdrachten uitvoeren – tot de moord op zes miljoen Joden. Arendts conclusie heb ik de mijne gemaakt: blijf zelf denken en loop achter niemand aan.”

Waar verheugt u zich het meest op, zondag?

“Op de discussie na afloop, maar dat kan nu niet. Ik zie er eerlijk gezegd echt tegenop. Op de kansel staan, dat is veel moeilijker dan een drukke dag in een huisartsenpraktijk. Ik schrijf veel over mijn ervaringen, drie boekjes inmiddels, en ik houd geregeld lezingen, zoals voor vrijmetselaren, maar dit...”

Deen denkt even na over wát er precies zo lastig is. “Het is omdat ik veel onbekends van mezelf ga vertellen. En ik weet dat er een aantal eilanders komt, van wie ik hun levensverhalen ken, en hun moeilijkheden. Ik richt me ook persoonlijk tot hen. Ik hoop maar dat ik niemand voor het hoofd stoot.” 

Lees ook:

Monique van der Ven: Ik geloof dat ik heel graag arts zou willen zijn

Actrice Monique van de Ven speelde ‘Dokter Deen’. Niet John, maar Maria Deen, huisarts op Vlieland. Maria, zei Van de Ven in deze krant, ‘heeft een vak dat ik bewonder. Ik heb altijd heel graag voor mensen willen zorgen. Ik zie mezelf ook als een Florence Nightingale-achtig iemand.’