Direct naar artikelinhoud
reportage

Op Into The Great Wide Open kun je zomaar overspoeld worden door een golf van gelukzaligheid

Twee jaar moest festival Into The Great Wide Open op Vlieland verstek laten gaan, maar de editie van afgelopen weekend maakte alles goed.

Cassandra Jenkins op Into The Great Wide Open.Beeld Tom van Huisstede

Het is op Vlieland vrijdagmiddag in de duinpan onder de vuurtoren even zoeken naar beschutting van de dennenbomen. Voor een mooi opgetuigd podium brandt de zon, daar is geen schaduwplekje te vinden. Maar wie tussen de bomen zit, weet zijn blikveld weer beperkt door de takken. Het maakt allemaal niet meer uit als saxofoniste Kika Sprangers met haar kwintet begint te spelen. Zittend in de dennennaalden, liggend in het zand, kijkend naar de blauwe zee achter de groen begroeide duinen ervaar je de serene jazz van Sprangers als een aangenaam briesje dat komt aanwaaien.

Het Kika Sprangers Quintet op vrijdagmiddag.Beeld Rogier Boogaard

Het lijkt wel alsof het samenvloeien van de noten uit Sprangers’ sopraansax met de zang van Anna Serierse nog mooier werkt dan in de zaal of op de plaat. Als er dan nog ongevraagd de scheepshoorn van de vertrekkende veerdienst als extra instrument bijkomt, wordt de betovering zelfs even verbroken, zo diep ben je in gedachten verzonken. Precies wat Sprangers voor ogen had toen ze haar album Mind’s Eye in lockdown opnam. Een ode aan de verbeeldingskracht, die in het Vuurboetsduin prachtig wordt vertolkt.

Het is ook misschien wel het mooiste plekje op het festival Into The Great Wide Open (ITGWO). Twee jaar moest het festival verstek laten gaan, maar dit weekend met een kleine achtduizend bezoekers naar het eiland trok, waar het zich opnieuw van de meeste andere festivals onderscheidde.

Niet alleen door de schitterende, drie dagen zonovergoten locatie met podia verspreid in de bossen en duinen, maar ook door de programmering, die een geslaagde combinatie bood van pop voor het hele gezin, hipsterbeats, hysterische rock-’n-roll, breekbare folk en zompige funk.

Ook de artiesten genoten. De Amerikaanse Cassandra Jenkins leek ontroerd door de aanblik van het publiek dat zich tussen de bomen had verschanst. Met achter haar de gloed van de ondergaande zon maakten haar verstilde liedjes meer indruk dan ze op een gewoon podium zouden doen, net als een dag later op datzelfde podium zangeres Hannah Merrick van het Engelse King Hannah haar donkere, mysterieuze stem net iets soepeler door het gruizige gitaargeluid wist te manoeuvreren dan gebruikelijk.

De Engelse band King Hannah.Beeld Marleen Annema

Maar tegenover bijvoorbeeld de fraaie, maar halverwege steeds moeilijker doordringbaar wordende kluwen van avant-garde, improvisatie en folk van de Engelse achtmansformatie Caroline, stonden ook makkelijker te behappen optredens.

Die vonden vooral plaats op het Sportveld, het hart van het festival met de meeste eettentjes en muziek die vooral familievriendelijk was. Froukje continueerde zaterdag haar triomftocht langs de festivals met de grootste drukte op het veld, terwijl het Britse Cymande met zijn warme funksoul precies dat geluid had waar je op hoopt bij een cultband van wie decennialang niks vernomen werd.

Grootste verrassing, hoewel je dat eigenlijk niet kunt stellen over een man die al vijf decennia op onze podia te zien is, was het optreden van Raymond van het Groenewoud. Niet hip, niet cool en geen nieuwe plaat te verkopen, maar wel een legende. Hij stond er gewoon, de inmiddels 72-jarige Vlaming, geprogrammeerd tussen de nieuwste artiesten. Zijn weergaloos goede band en zijn nog immer krachtige stem bliezen een golf van gelukzaligheid over het Sportveld, met Twee meisjes als een ontroerend hoogtepunt.

Fluitend stapte je vervolgens op de fiets naar een volgend podium, om ook nu weer door een van de in fel blauw ‘fietsen schatjes’-T-shirt gestoken festivalmedewerkers te worden tegengehouden. Verplaatsen tussen de podia moest vooral lopend, maar dat gaf je wel de gelegenheid rustig naar de kunstwerken te kijken die langs de bospaden stonden opgesteld.

In het donker wandelend van King Hannah naar de retro-soul van Durand Jones & The Indications kon je even stilstaan bij een wit scherm in het bos waarop Michiel van Bakels paar minuten durende film Bogwaters te zien was. En dat had wel iets surrealistisch, met libelleperspectief vliegend over een rivier, over een bos, in het bos.

Het Sprangers Quintet bracht in de duinen een ode aan de verbeeldingskracht.Beeld Rogier Boogaard

En zo werden zintuigen en verbeelding steeds geprikkeld zonder dat je echt iets anders moest dan genieten. De onrust die veel festivals kenmerkt, was op ITGWO afwezig. De verrassingen zaten vaak in kleine dingen. Zoals wanneer je de tijd nam voor een kopje koffie en de roerstaafjes eetbaar bleken. Want, zo opende de door kinderen vervaardigde Kolderkrant zaterdag: ‘Weg met wegwerp’.

Maar echt lekker waren de eetbare stokjes en rietjes ook weer niet, zo bleek uit het onderzoek in diezelfde krant. Zo heeft zelfs het meest geslaagde festival wel zijn verbeterpuntjes.

King Hannah op Into The Great Wide Open.Beeld Marleen Annema